
De tuin als restaurant en schuilplaats
Mussen scharrelen de hele dag rond op zoek naar eten. Ze kijken steeds even hier en daar. Waar vindt die mus nou eigenlijk zijn eten? De mussen zoeken vlak bij hun nest naar eten. Dit kan een achtertuin zijn waar planten in staan.
De mussen eten vooral zaden en bessen. Deze zaden en bessen vinden ze in kleine bomen, bloeiende sierplanten, grassen en wilde planten. Voor de mus is het belangrijk om op verschillende tijden in het jaar planten met zaden en bessen te hebben.
Zo nu en dan eten de mussen ook insecten om aan te sterken. Deze insecten komen af op bloeiende sierplanten en beschutte plekjes waar ze zich kunnen verstoppen. Een tuin met beplanting, die uit zichzelf al in de omgeving voorkomt, heeft hierbij de voorkeur. De mus zoekt de hele dag door naar insecten in de beplanting. Vaak geven de mussen de insecten aan hun jongen. Insecten bevatten veel eiwitten, waardoor de jongen goed kunnen groeien. Om de insecten aan te trekken moeten de planten in de tuin wel rijk aan stuifmeel zijn.
Met zijn allen even uitrusten in een heester vinden de mussen geweldig. Er wordt dan druk getjilpt met elkaar. De kolonie is ook niet stil als ze de beplanting aan het doorzoeken zijn voor insecten. Een gezellige bedoening dus wanneer zo’n kolonie mussen in de tuin zit.
De hongerige mussen zorgen ervoor dat de insecten niet een plaag kunnen worden voor de beplanting. Sommige planten hebben anders last van bijvoorbeeld bladluis. De mus is ook een goede hulp voor de mens door muggen in de tuin op te eten. Elke mug die opgegeten wordt is weer een mug minder die ons kan steken.
Een tuin met rommelhoekjes in de beplanting biedt mooie kansen voor de mus om zaden en insecten te vinden.
De planten waar de mussen op af komen staan in de grond. Waarom deze ondergrond belangrijk is voor de mussen vertellen we in de volgende blog.

